Zonnepanelen kunnen een bepaald vermogen opwekken, en dit wordt uitgedrukt in in Wattpiek, of Wp. Dit vermogen wordt enkel gehaald onder perfecte omstandigheden: ideale belichting, en niet te warm. Ook een omvormer heeft een bepaald vermogen, en dit is uiteraard afgestemd op het aantal panelen die op het dak liggen.
Vroeger waren omvormers echter een stuk duurder dan nu, en sinds 2015 moet er een prosumententarief betaald worden op basis van het AC vermogen van de omvormer: hoe hoger dit vermogen, hoe meer je moet betalen. Aangezien de zonnepanelen enkel onder perfecte omstandigheden hun volle vermogen halen was het dus voordeling om een iets kleinere omvormer te kiezen. Deze was immers goedkoper, en zorgt voor een lager prosumententarief, het verlies in opbrengst is zeer beperkt.
Bij de plaatsing van een thuisbatterij komen we in een nieuwe situatie terecht. De gelijkstroom (DC) van de zonnepanelen moet niet onmiddellijk worden omgezet in wisselstroom (AC) op het net. Die stroom kan immers rechtstreeks naar de batterij die ook op gelijkstroom werkt. Overdimensioneren wordt dus aantrekkelijker. Zo is het mogelijk om 5kWp aan zonnepanelen aan te sluiten op een hybride omvormer van slechts 3,7kW. De opgewekte stroom kan zich dan verdelen over de batterij, de verbruikers van dat moment, en injectie op het stroomnet.
Hoewel de grootte van de omvormer niet langer een rol speelt in de nieuwe tariefstructuren kan het wel belangrijk zijn voor woningen met zeer grote verbruiken. De standaardregel is dat u maximaal 5kVA aan omvormer(s) mag installeren op een monofasige aansluiting, en 10kVA voor driefasige aansluitingen. Dankzij overdimensioneren kan je wel dubbel zo veel panelen op dezelfde omvormer. Bvb. 20kWp op een omvormer van 10kVA.